Steenschuur 6, 2311 ET Leiden

Leiden, Japan en de vrijmetselarij

Aanleiding voor dit verhaal is een wandeling met broeder Louis en ondergetekende. Maandelijks maken we een wandeling met elkaar en vertelt vooral Louis over zijn lange logeleven, waarin ik nog maar een paar jaar kom kijken. Hij vertelt het bijzondere verhaal over twee Japanse broeders die ruim 150 jaar geleden lid zijn geweest van La Vertu. Vol trots vertelt hij over zijn bezoek aan de Grand Lodge in Tokio. Samen met zijn vrouw en 2 jongere kinderen bezocht hij eind jaren tachtig Japan, omdat zijn oudere zoon daar studeerde. Deze zoon sprak vloeiend Japans en kon zorgen voor het contact met de Grand Lodge en vice versa vertalen wat de Japanse broeders tegen zijn familie zeiden. Het gezin Alink werd met veel warmte en openheid ontvangen. Een enorme plaquette met de namen van de Leidse Japanners als oprichters van de Vrijmetselarij in Japan, hangt in de Grand Lodge aan de muur. Voor broeder Louis was dit één van de hoogtepunten van de reis. Ook zijn jongere kinderen waren gecharmeerd van het bezoek. De sterrenhemel van de Grand Lodge vonden zij een prachtige disco.  

Grand Loge Tokio
Grand Loge Tokio

Maar wie waren die Japanse broeders en wat kwamen ze in Leiden doen? Lees de achtergrond in onderstaand verhaal.

Op 24 augustus 1609 (*) verleende de Japanse shogun (legerleider, leider van het Japanse volk) Tokugawa Ieyasu de Nederlanders een handelspas, waarmee Nederlandse schepen vrije toegang kregen tot Japanse havens. Hiermee begon een periode van 250 jaar exclusief Nederlandse handelsbetrekkingen met Japan. Daarnaast waren China en Korea in die tijd, voor zover bekend, de enige handelspartners. 

De Japanners vonden niet alleen de kennis van scheepsbouw, navigatie en cartografie van de Nederlanders indrukwekkend, maar ook was het ontbreken van zendingsdrang bij de Nederlanders een pré om hen dit voorrecht te geven van enige Europese handelspartner.  In tegenstelling tot de Portugezen (die al eerder contact hadden met Japan) kwamen de Nederlanders louter voor de handel en niet om ook het christendom te verspreiden. 

De Nederlanders moesten zich terugtrekken op het eilandje Deshima, dat zo groot was als de Dam in Amsterdam. Deshima was gedurende twee eeuwen het enige doorgeefluik tussen Japan en het Westen. 

Getuigen van die betrekkingen met Japan uit die tijd zijn in Leiden volop terug te vinden. Denk aan de tentoonstelling over Japan in museum van Volkenkunde in Leiden met de indrukwekkende Experience over het kamerscherm over Deshima geschilderd door Keiga , zo rond 1836. (https://deshima.volkenkunde.nl/home/chapter/keiga/). 

Een andere getuigenis van de Hollandse handel met Japan is het Sieboldhuis in Leiden. Von Siebold (1796-1866) kwam uit een Beierse familie bestaande uit hoogleraren in de Geneeskunde. Via de lijfarts van koning Willem I, de heer Herbauer (leerling van de grootvader van Siebold ) kreeg Siebold het aanbod dienst te nemen in het Nederlandse leger en uitgezonden te worden naar Nederlands-Indië. Hij kreeg de rang van Chirurgrijn-Majoor en werd van Batavia uitgezonden naar Deshima (1823-1829).

Er verbleven meestal maar ongeveer 15 Nederlanders op het eiland. Die mochten het eiland ook niet verlaten. Dat gold aanvankelijk ook voor Von Siebold. Wel kreeg hij daar bezoek van Japanse artsen waarvoor hij lezingen gaf. Spoedig kreeg hij echter van de gouverneur van Nagasaki toestemming om in de stad Japanse patiënten te bezoeken. Von Siebold ontving hiervoor geen financiële vergoeding, maar liet zich betalen in voorwerpen die zijn kennis over de geografie en cultuur van Japan vermeerderde. Vele van die voorwerpen zijn nog in het Sieboldhuismuseum of in het museum van Volkenkunde te vinden. 

En dan is er nog een getuigenis die maar een handjevol mensen weet: de deelname van twee Japanners Nishi en Tsuda aan Vrijmetselaarsloge La Vertu te Leiden. Door Simon Vissering (1818-1888) , zelf vrijmetselaar en lid van loge La Vertu, werden ze met de loge in contact gebracht. Professor Vissering doceerde politieke economie, statistiek en diplomatieke geschiedenis aan de Universiteit van Leiden. Nishi en Tsuda ontwikkelden een echte vriendschap met Vissering die zich bewust was van de langdurige vriendschap tussen Japan en Nederland. Vissering was van mening dat het verlangen van de studenten naar kennis hen waarschijnlijk toekomstige deelnemers aan de modernisering van Japan zou maken. 

Met toenemende buitenlandse druk van het buitenland op Japan om zijn nationale isolatiebeleid te beëindigen, besloot het Shogunaat in 1862 Nishi en Tsuda naar Nederland te sturen om westerse concepten van politieke wetenschappen, constitutionele rechten en economie te leren. Ze vertrokken in 1863 met een Nederlandse arts dr. J. L.C. Pompe van Meerdervoort, die in Nagasaki het eerste academische ziekenhuis voor westerse geneeskunde had opgezet. In de tijd dat Nishi en Tsuda in Leiden waren, waren er ook nog andere Japanners in andere steden, zoals bijvoorbeeld Dordrecht waar een schip voor de Japanse vloot werd gebouwd, de Kaiyo Maru. Onbekend is of Nishi en Tsuda daar ook nog hun licht hebben opgestoken. 

Nishi Amana
Nishi Amana

In het nationaal archief van Australië (**) is teruggevonden dat Nishi en Tsuda in 1864 werden ingewijd in de vrijmetselarij bij Loge la Vertu te Leiden op 20 oktober 1864. Daarmee waren zij de eerste Japanse vrijmetselaren. In 1865 keerde Nishi alweer terug naar Japan. Wat professor Vissering had vermoed is bewaarheid. Bij zijn terugkomst in Japan was Nishi een onvermoeibaar pleitbezorger van de westerse beschaving als een rolmodel voor de modernisering van Japan, en benadrukte de noodzaak om te evolueren zonder het Japanse karakter te verliezen. Hij was verantwoordelijk voor het gebruik van klassieke Chinese terminologie om veelgebruikte termen die in de westerse filosofie worden gebruikt in oosters dialect te vertalen en / of over te brengen, en veel van deze filosofische woorden zijn momenteel in gebruik. Nishi was een verlicht denker en werd in 1882 lid van de kamer van Wijzen. 

Tsuda Mamichi
Tsuda Mamichi

Tsuda keerde terug naar Japan in 1868.  Hij schreef de Kaisei Kokuho ron (Over westers recht), het eerste boek in het Japans over dit onderwerp. Hij werd gerekruteerd door de nieuwe Meiji-regering en hielp bij de eerste codificatie van Japanse wetten. In 1869 stelde hij de eerste wetten van Japan op die mensenhandel verboden, en de nieuwe nationale wet werd in 1870 afgekondigd. Hij werd al iets eerder dan Nishi lid van de Kamer van Wijzen in 1876.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *